Travelblog from around the World

Azerbaijan

Am 1. April hieß es also morgens das erste Mal für mich Kopftuch “umwickeln” und “Umstandskleid” anziehen und ab ging es mit dem Dolmus zur türkisch-iranischen Grenze. Der Grenzübertritt verlief relativ schnell und unspektakulär, wir wurden überaus freundlich begrüßt und mit einer Handvoll Landkarten versehen. Die letzten türkischen Lira hatten wir in iranische Rial getauscht und den ersten Kilometer auf iranischem Gebiet legten wir zu Fuß zurück. Mit dem Taxi fuhren wir dann nach Maku, von wo aus wir den Bus nach Tabriz nehmen wollten. Wir erwischten dort gerade noch so den letzten Bus und machten das erste Mal Bekanntschaft mit einem museumsreifen “mahmooly”. Naja, immerhin kostet das Busfahren hier nur um die 2-4 Euro fuer 2-5 Stunden Busfahrt (das liegt wohl auch daran, dass Benzin 10 Cent pro Liter kostet) und wir waren noch etwas unsicher, was die Sitzplatzordnung angeht. Dazu muss man wissen, dass im Iran in Stadtbussen Frauen und Männer getrennt sitzen, jedoch bei Überlandfahrten darf eine Frau nehmen einem ihr verwandten Mann sitzen. Wenn das platztechnisch mal nicht mehr klappt, wird solange “mein rechter rechter Platz ist leer…” gespielt, bis es wieder iranischem Gesetz entspricht.

Bereits nach einer halben Stunde Busfahrt hatte Eddy seinen ersten iranischen Freund – Masoud. Er lud uns gleich zu sich nach Hause ein. Wir nahmen die Einladung natürlich gern an. Wir wohnten drei Nächte bei Masoud und damit wir im Schlafzimmer auf einer Matratze schlafen konnten, schlief Masouds Mama im Wohnzimmer auf dem Fußboden und der Papa in der Abstellkammer. Wir wurden lecker bekocht und Masoud spielte sehr gern für uns den Stadtführer. Er versuchte, uns so viel wie möglich über den Iran und das Leben hier zu erklären und das Wort, dass er dabei am meisten benötigte, war “forbidden” (verboten). Es ist wirklich sehr viel verboten im Iran, natürlich besonders für Frauen, aber wir sind erstaunt, wie “normal” das Leben hier trotzdem ist. Mehr als die Hälfte der Frauen ist sehr modern gekleidet, sie machen eben das Beste aus dem “hejab” (der Kleiderordnung für Frauen – ein Kopftuch und ein Kleidungsstück, was mindestens über den Popo gehen muss). Man sieht aber eben auch noch sehr viele Frauen im Chador gekleidet, einem schwarzen, alles umhüllenden Gewand. Masouds Familie war sehr liberal und bei ihnen zuhause ging es nicht anders zu als bei uns.

Obwohl wir wahrscheinlich noch zwei weitere Wochen aufgenommen worden wären, verabschiedeten wir uns nach drei Tagen von Masouds Familie, denn wir wollen ja noch mehr von diesem Land sehen. Wir fuhren Richtung Norden zum Kaspischen Meer, erst nach Ardabil und dann weiter nach Masuleh. Masuleh ist ein kleines Dorf in den Bergen, welches laut Reiseführer eines der schönsten Dörfer im Iran ist und zum UNESCO Weltkulturerbe zählt. Dort blieben wir zwei Nächte und erklommen die umliegenden Berge bei herrlichstem Frühlingswetter. Inzwischen sind wir in Qazvin angekommen.

In West-Iran leben fast ausschließlich Aseri (Aserbaidschaner), mehr als im eigentlichen Land Aserbaidschan. Sie sprechen natürlich eine eigene Sprache, haben ihre eigene Kultur und leben friedlich zusammen mit Iranern. Das macht allerdings für uns die Sprachproblematik nicht gerade einfacher. Wir haben hier noch so einige Schwierigkeiten damit, nichts (außer Straßennamen) lesen zu können und auch fast nichts zu verstehen. Auch mit dem Geld ist es etwas kompliziert (speziell mit der Tatsache, dass es eine offizielle Währung – Rial – gibt, die aber niemand sprachlich benutzt, sondern dass hier alle nur in “Toman” rechnen) und dass man hier mit 100 Euro schon Rial-Millionär ist, aber so langsam finden wir uns zurecht. Was die Gastfreundschaft der Iraner angeht, wurden unsere Erwartungen jedoch bereits übertroffen und wir sind gespannt auf mehr….

Op 1 april betekende het dus ‘s ochtends vroeg voor de eerste keer voor Romy het hoofddoek ‘omwikkelen’ en ‘zwangerschapsjurk’ aantrekken en toen op weg met de dolmus naar de Turks-Iraanse grens.

De grensovergang verliep relatief snel en zonder verdere benoemenswaardigheden. We werden buitengewoon vriendelijk begroet en met een zak vol landkaarten heen gestuurd. De laatste Turkse Lira hadden we in Iraanse rial omgewisseld en de eerste kilometer op Iraans grondgebied legden we ter voet af. Met de taxi reden we eerst naar Maku, van waar we de bus konden nemen naar Tabriz.

We waren net op tijd voor de laatste bus op die dag en maakten zo voor de eerste keer kennis met een ‘mahmooly’ bus die in een museum niet zo misstaan. Het busvervoer kost hier dan ook erg weinig, zo rond de 2-4 euro voor 2-5 uur hobbelen (dat ligt waarschijnlijk daaraan dat een liter benzine hier 10 cent kost!). We waren ook nog wat onzeker waar we konden gaan zitten in de bus. In stadsbussen moeten mannen en vrouwen altijd gescheiden van elkaar zitten, bij ‘lange afstands-‘ bussen mag een vrouw naast een voor haar aanverwante man zitten. Wanneer dat plaats technisch niet lukt wordt er net zo lang stoelendans in de bus gespeeld, totdat het aan elke Iraanse rechtgeving voldoet.

Al na een half uur had Eddy al zijn eerste Iraanse vriend – Masoud. Hij nodigde ons meteen uit om bij hem de nacht door te brengen! Wij namen die uitnodiging natuurlijk maar al te graag aan. We verbleven drie nachten bij Masoud thuis en zodat wij in de slaapkamer op een matras konden slapen, sliep Masouds moeder in de woonkamer op de grond en vader in de opslagkamer. We lieten ons het eten goed smaken en Masoud speelde maar al te graag de stadsgids voor ons. Hij probeerde ons zoveel als mogelijk dingen over Iran uit te leggen en het woord dat hij hierbij het meest gebruikte was ‘forbidden’. Er is echt heel veel verboden in Iran en natuurlijk in het bijzonder voor vrouwen, maar we zijn verbaast hoe normaal het leven hier toch nog zijn kan. Meer dan de helft van de vrouwen gaat modern gekleed, ze maken er het beste van uit de ‘hejab’ (het kledingvoorschrift voor vrouwen – een hoofddoek met een kledingstuk dat minimaal over het achterwerk heen zijn moet). Toch zie je nog veel vrouwen die in een chador (een zwart, alles verbergend gewaad) gekleed over straat gaan. Masouds familie was zeer liberaal en bij hun ging het er niet anders aan toe dan bij ons. Hoewel we waarschijnlijk nog twee weken daar overnachten konden, hebben we na drie dagen toch maar afscheid van elkaar genomen, daar we nog meer van dit land willen zien.

We reden richting het noorden naar de Kaspische Zee om via Ardabil naar Masuleh te gaan. Masuleh is een klein dorpje in de bergen verscholen en volgens de reisgids een van de mooiste dorpen van het land moet zijn en op de UNESCO werelderfgoedlijst staat. We hebben daar twee dagen doorgebracht en hebben in heerlijk voorjaarsweer de omliggende bergen beklommen. Ondertussen zijn we in Qazvin aangekomen.

In west-Iran leven bijna alleen maar Azeri (Azerbeidzjanen), meer dan in het eigenlijke land Azerbeidzjan. Ze spreken natuurlijk hun eigen taal, hebben hun eigen cultuur en leven vredig samen met de Iraanse bevolking. Dat maakt het voor ons taal-technisch er niet makkelijker op. We hebben het er nog wat moeilijk mee dat we niks kunnen lezen en kunnen verstaan.
Ook met het geld hebben we nog wat moeilijkheden. Er is een officiële munteenheid – Rial -, maar niemand die die verbaal gebruikt. Iedereen heeft het hier over Tomans. Ook is men met 100 euro al Rial-miljonair. Zo langzaam krijgen we door hoe het werkt…
Wat de gastvrijheid van de Iraniërs aangaat zijn onze verwachtingen al overtroffen en zijn we benieuwd hoe dit verder gaat!