Travelblog from around the World

Zurück in Europa!

Eigentlich war es ein komisches Erlebnis. Wir passierten eine Grenze, ohne dass wir uns schon Wochen vorher damit beschäftigen mussten. Wir waren wieder in der EU und es gab keine Visaprobleme mehr. Einfach den Pass zeigen und alles geht seinen Gang. Estland ist der Kleinste der drei Baltischen Staaten. Typische, am Meer gelegene Dörfer, Wälder und Schlösser machten den grössten Teil des Landschaftsbildes aus. Die Altstadt in der Hauptstadt Tallinn ist für die meisten Leute der Höhepunkt des Landes.

Als die Baltischen Staaten von Russland unabhängig wurden, stand man vor dem Problem, wer nun die neue Nationalität bekommen sollte. Es wurde nicht jeder, der zu diesem Zeitpunkt im Land wohnte, automatisch Este, Lette oder Litauer. Jeder, der vor 1940 in diesen Ländern wohnte, bekam automatisch die Staatsbürgerschaft. Der Rest musste erst einen Sprachtest (mit Fragen über die Verfassung) bestehen, bevor er eingebürgert wurde. Ein Prozess, der noch heute aktuell ist. Ist man noch nicht eingebürgert, bekommt man einen “grauen” Pass, mit dem man frei reisen kann, aber nicht die Staatsbürgerschaft besitzt und damit zum Beispiel nicht an Wahlen teilnehmen kann. Ein Grund, warum sich viele Russen nicht einbürgern lassen wollen, ist der, dass sie dann kein Visum benötigen, wenn sie nach Russland reisen wollen und so einfacher ihre Familien besuchen können. Esten benötigen ein Visum für Russland. 2005 waren noch 245.000 Menschen als “Ausländer” in Estland registriert.

Der Reinald hatte die super Idee, uns zu besuchen und flog spontan für ein Wochenende nach Tallinn. So hatten wir schon mal einen kleinen Vorgeschmack auf die Heimat. Es war kalt, aber trocken und sonnig. Etwas, was in dieser Region nicht selbstverständlich ist. Ein Ausspruch der Esten ist folgender: “Hoffentlich fällt der Sommer in diesem Jahr auf ein Wochenende!” Es war zwar kein Sommer, aber wir hatten Glück und so spazierten wir zu dritt durch die alten Strassen und Gassen Tallinns und tranken hier und da eine heiße Schokolade in einem der vielen Cafes und Restaurants. Es ist nicht verwunderlich, dass Tallinn im Sommer von Touristen überlaufen ist. Die Altstadt lädt sehr zu einem Stadtbummel ein. Die ganze Stadt ist übrigens sehr kompakt, selbst der Flughafen liegt nur vier Bushaltestellen (oder vier Minuten) vom Stadtzentrum entfernt, auch deshalb bietet sich Tallinn sehr gut für einen Wochenendtrip an.

Das nächste Land in der Reihe der Baltischen Staaten ist Lettland. Für uns das letzte Land auf unserem Reiseplan. Die Hauptstadt Riga kannte Eddy noch von seiner letzten Reise und sie hatte sich auch nicht sehr verändert. Sie ist aber immer einen Besuch wert. Eigentlich ist Riga die große Schwester von Tallinn. Von allem ein bisschen mehr, alles ein bisschen grösser. Lettland ist dabei, sich vom russischen Image loszulösen, aber auch hier sind die post-sowjetischen Probleme weithin sichtbar. Die Letten sind sogar mit 41% die Minderheit in ihrer eigenen Hauptstadt. Die Russen sind noch immer in der Überzahl und man hört auch noch überall Russisch auf der Strasse.

Für mich konnte es nicht schnell genug gehen, bis endlich unser Bus nach Dresden abfuhr. Eddy jedoch konnte auch am letzten Tag nicht faulenzen und wollte noch etwas außerhalb der Hauptstadt unternehmen. Er fuhr mit dem Zug nach Sigulda und wanderte dort noch durch den ersten Nationalpark Lettlands, den Gauja National Park. Besonders beeindruckt war er allerdings nicht. Was auffiel, war, dass außerhalb Rigas alles noch so aussieht und sich anfühlt wie in einem kleinen Dorf in Sibirien. Und wenn man sich dann überlegt, dass man in der EU ist…da ist noch ein weiter Weg zu gehen.

Am Abend des letzten Tages tranken wir noch einen viel zu teuren Abschieds-Cocktail in der Skybar des Regal Inn Hotels mit toller Aussicht auf Riga. Am nächsten Morgen hieß es dann noch einmal die Rucksäcke schleppen. Ein Stück laufen. An der Ampel rechts und dann einsteigen. 22 Stunden später waren wir wieder in der Stadt, wo vor 8 Monaten alles begonnen hatte. Der Kreis hatte sich geschlossen.

Terug in de EU!

Eigenlijk was het een rare gewaarwording. We passeerden een landsgrens zonder dat we al weken van te voren met deze grensovergang bezig waren geweest. We waren weer terug in de EU en daarom geen visa gezeik meer. Gewoon je paspoort laten zien en alles in orde!

Estland is het kleinste land van de drie baltische landen. Typische aan de kust gelegen dorpjes, bossen en kastelen maken het grootste gedeelte van het landschap op. De oude stad in de hoofdstad Tallinn is voor de meeste mensen het hoogtepunt van de reis.

Toen de baltische landen onafhankelijk werden van Rusland, had men het probleem wie nu wel of niet de nieuwe nationaliteit krijgt. Het betekende niet dat automatisch iedereen die zich op dat moment in het land bevond of woonde, Est, Let of Litouwer werd. Iedereen die voor 1940 in deze landen woonde, kreeg automatisch de nationaliteit. De rest moest met een taalexamen (met vragen over de constitutie) ingeburgerd worden. Een proces wat altijd nog actueel is. Ben je nog niet ingeburgerd, dan krijg je een ‘grijs’ paspoort, waarmee je vrij kan reizen, maar niet de nationaliteit draagt en bv. niet met verkiezingen mee mag doen. Een reden waarom veel Russen zich niet laten inburgeren is dat ze op deze manier geen visum nodig hebben voor Rusland en zo gemakkelijk familie en vrienden kunnen bezoeken. Esti’s hebben een visum nodig voor Rusland.
In 2005 stonden nog 245.000 mensen in Estland als ‘buitenlander’ ingeschreven.

Een vriend van Romy, Reinald, had het coole idee om ons te bezoeken en kwam zodoende spontaan naar Tallinn gevlogen. Zo hadden we stap voor stap meer het idee thuis te komen.

Het weer was koud, maar droog en zonnig. Iets dat niet vanzelfsprekend is in deze streek. Een bekende spreuk in Estland is dan ook; hopelijk valt de zomer dit jaar in het weekend! Het was weliswaar geen zomer, maar we hadden geluk en zo struinden we met z’n drieen door de oude straten van Tallinn en dronken zo hier en daar een kop hete chocolati in een van de vele cafe’s en restaurants. Het is niet verwonderlijk dat Tallinn in het hoogseizoen overlopen wordt door toeristen. De oude stad nodigt zeer uit voor een wandeling. De hele stad is trouwens zeer compact. Het vliegveld ligt bv. vier bushaltes (of vier minuten) van het centrum vandaan en daarom is Tallinn bij deze genomineerd als stad dat zeer geschikt is voor een weekendtrip!

Het volgende land in de rij van baltische staten is Letland. Het laatste land voor ons in de rij van bezochte landen tijdens deze reis.
De hoofdstad Riga kende ik nog en is sinds m’n vorige bezoek niet veel veranderd, maar nog altijd het bezoeken waard. Het is eigenlijk de grotere broer van Tallinn. Van alles een beetje meer, alles een beetje groter.

Letland is druk bezig zich van het Russische imago te ontdoen, maar ook hier zijn het de post-sowjet problemen die elke dag de voorpagina van de krant vullen. De Letten zijn zelfs met 41% minderheid in hun eigen hoofdstad. De Russen zijn met 43% de meerderheid en daarom hoor je ook meer Russisch op straat.

Voor Romy kon de dag niet snel genoeg komen totdat we eindelijk in die bus zouden stappen die ons op Dresden Hauptbahnhof zou afzetten. Ik kon ook de laatste dag niet stilzitten en wilde nog wat ondernemen en reed per trein naar Sigulda en maakte nog een wandeling door het eerste nationale park van Letland, het Gauja National Park. Onder de indruk van het park was ik niet. Wat wel indruk maakte was dat als je net eventjes buiten de hoofdstad kijkt, het er net zo uitziet en eraan toe gaat als een klein dorpje op de Sibirische steppe. Als je je dan bedenkt dat het EU is…dan is er nog een lange weg te gaan…

Die avond dronken we nog een veel te dure afscheidscocktail in de Skybar van het Regal Inn hotel met uitzicht over de stad. Volgende ochtend nog een keer die rugzak optillen. Stukje lopen. Stoplichten rechts en instappen. Twee en twintig uur later waren we weer in de stad waar het 8 maanden begon. De cirkel was rond.