Wir fuhren mit dem Bus von Kashgar nach Karakol und nach mehreren Polizei-Checkpoints und 5 Stunden später kamen wir am Karakol See an. Der See liegt auf 3700 Meter Höhe und wird bewacht von 2 Bergriesen, dem 7546 Meter hohen Muztagh Ata (“Vater der Schneeberge”) und dem 7719 Meter hohen Mt. Kongur. Als wir aus dem Bus stiegen, erwarteten uns schon ein paar Einheimische, um uns zum Schlafen in ihre Jurte einzuladen. Wir folgten der Einladung gern und nach einem ersten Tee machten wir uns auf, den See zu umrunden.

Das Wetter war wunderbar und das Panorama des Sees mit dem Muzthag Ata im Hintergrund atemberaubend. Auch “atemberaubend” waren die Mückenschwärme, die uns urplötzlich überfielen und zu Hunderten an uns klebten. Es war keine ungestörte Freude, unsere Wanderung um den See, man konnte teilweise keine 2 Sekunden irgendwo stehen bleiben. Nach ungefähr 4 Stunden waren wir wieder zurück in unserer Jurte, wo wir auch bald ein leckeres Abendessen aufgetischt bekamen. Die Familie überließ uns die Jurte zum Schlafen und wir gingen nicht allzu spät ins Bett.

Irgendwann kurz vor Mitternacht wurden wir plötzlich durch laute Stimmen vor der Jurte geweckt. Die Tür und der Vorhang gingen auf und es standen uniformierte Leute im Eingang. Es stellte sich heraus, dass es die bewaffnete Polizei war, die uns erklärte, dass wir hier nicht schlafen dürften. Wir erklärten, wir seien Touristen und die Besitzer der Jurte wären nicht hier….In sehr lustigem, chinesischen Englisch erklärte man uns, dass sie bewaffnet wären und wir uns anziehen sollen. Eddy ging dann raus und bald kam auch der Jurtenbesitzer dazu und es entstand eine lebhafte Diskussion. Uns wurde erklärt, dass wir in das offizielle, lizenzierte Hotel wechseln müssten und zwar sofort. Das “Hotel” war nichts weiter als ein paar für Touristen aufgestellte Jurten, keine 200 Meter von der unseren entfernt. Missmutig und müde packten wir unsere Siebensachen und folgten den Polizisten in ihr Fahrzeug. Der englischsprechende Polizist entschuldigte sich mehrfach für die Störung, aber “nach chinesischem Gesetz” müssten wir “zu unserer eigenen Sicherheit” aufgrund der Unruhen in Urumqi (was ungefähr 1500 Kilometer entfernt ist) in einem lizenzierten Hotel schlafen. Während wir zusammengequetscht mit 6 oder 7 Polizisten die paar Meter gefahren wurden, erkundigte sich der Polizist doch ernsthaft, ob Eddy noch in einer guten Stimmung wäre??! Und ob wir das chinesische Essen gut fänden. Wir wussten nicht, ob wir lachen oder böse sein sollten. Man muss vielleicht noch erwähnen, dass das Problem in Xinjiang zwischen den Han-Chinesen und den Uiguren besteht, am Karakol See hunderte Kilometer entfernt wohnen jedoch nur Kirgisen. Wir fühlten uns auch gleich viel sicherer an unserem neuen Schlafplatz….wirklich unglaublich, was in China alles passiert!

Am nächsten Tag wollten wir eigentlich den Bus nach Tashkurgan nehmen, zum chinesischen Grenzposten und Abfahrtsort des Buses nach Pakistan. Wir warteten ungefähr 3 Stunden mit unserem Gepäck an der Strasse, aber es kam und kam kein Bus. Irgendwann gaben wir auf und entschieden uns für eine weitere Nacht am See. Da wir nun noch den ganzen Nachmittag Zeit hatten und es nach wie vor tolles Wetter war, mieteten wir uns Pferde und machten uns auf zu einer weiteren Seeumrundung, diesmal “hoch zu Ross”. Eddy war noch nie geritten und auch bei mir war es schon 15 Jahre her, daher sassen wir anfangs noch etwas unsicher auf unseren Pferden. Nach einer Weile ging es besser und irgendwann galoppierten wir über die Wiesen entlang des Sees. Es war ein wirklich schöner Ausflug und danach schmerzte der Popo ganz enorm.

Nach einer weiteren Nacht stellten wir uns wieder hoffnungsvoll an die Strasse. Wir hatten inzwischen erfahren, dass am vorherigen Tag jeglicher Verkehr von und nach Kashgar aufgrund neuer Unruhen gesperrt war. Irgendwann kam der Bus dann doch und zwei Stunden später waren wir in Tashkurgan. Das ist eine typische Grenzstadt mit einem Mix aus Chinesen, Pakistani und Tajiken. Wir hatten im Bus Xavier aus Hongkong kennengelernt und mithilfe seiner Chinesischkenntnisse kamen wir zu einem super leckeren chinesischen Abendessen – Hot Pot! Am nächsten Morgen reihten wir uns in die Schlange der Pakistani und Chinesen am Grenzübergang und es ging diesmal alles schnell und problemlos und wenig später sassen wir im Sleeper Bus (der Bus hat keine Sitzplätze sondern Betten) nach Karimabad über eine der höchst gelegenen Strassen der Welt…

We reden met de bus van Kashgar naar Karakol en na meerdere politie-checkpoints en 5 uur later kwamen we aan bij het Karakol meer. Het meer ligt op 3700 meter en wordt door twee bergreuzen bewaakt, de 7546 meter hoge Muztagh Ata (Father-of-ice-mountains) en de 7719 meter hoge Kongur. Toen we de bus uitstapten, werden we al verwacht door een paar locals om ons een overnachting in hun yurt aan te bieden. We gingen graag op een van hun aanbiedingen in en na een bakkie thee bereiden we ons voor op een rondje Karakol meer.

Het weer was schitterend en het panorama van het meer met Muztagh Ata op de achtergrond adembenemend! Ook ‘adembenemend’ waren de zwermen muggen die ons overvielen en met honderden tegelijk aan ons bleven kleven. Het was soms best irritant, omdat je geen twee seconden stil kon blijven staan zonder aangevallen te worden. Na ongeveer vier uur lopen waren we weer terug in de yurt waar we snel getrakteerd werden op een lekker diner. De familie liet ons alleen voor de nacht zodat we de yurt voor ons alleen hadden. We gingen vroeg naar bed.

Ongeveer kort voor middennacht werden we plotseling door luide stemmen voor de yurt wakker geschreeuwd. De deur en het gordijn werden open gegooid en er stonden mensen in uniform in de ingang. Al snel werd duidelijk dat het de bewapende politie was die ons duidelijk probeerde te maken dat we hier miet mochten slapen. We legden uit dat we toeristen waren en dat de bezitter ergens anders was…in erg grappig chinees engels werd ons uitgelegd dat ze bewapend waren en dat we ons moesten aankleden. Ik stond op en al snel kwam de yurtbezitter aangelopen en er kwam een luidruchtige discussie op gang. Het kwam er op neer dat we hier vanwege ‘onze veiligheid’ moesten verkassen naar het officiele, gelicenseerde hotel en wel meteen. Dat ‘hotel’ was niet meer dan een paar opgebouwde yurten die niet meer dan 200 meter van onze yurt verwijderd waren. Met veel tegenzin pakten we ons haggie weer in en volgden de politie naar hun auto. De engels sprekende politie verontschuldigde zich meerdere keren maar volgens “de chinese wet” moesten we ons “voor onze eigen veiligheid” op grond van de onrusten in Urumqi (wat ongeveer 1500 km. verderop ligt) in een gelicenseerd hotel te slapen. Tijdens we samen met 6 of 7 agenten in de auto zaten en die paar meter gereden werden, vroeg een van de agenten nog serieus aan mij of ik nog in een goede stemming was en of ik het chinese eten lekker vond. We wisten ff niet of we moesten lachen of dat we boos moesten zijn…Misschien moeten we er nog bij vertellen, dat het probleem in Xinjiang tussen de Han-chinezen en de Uyguren gaat. Bij het Karakol meer wonen alleen maar Kirgyzen. We voelden ons nu ook echt veel veiliger in ons nieuwe onderkomen…echt ongelooflijk wat er in China allemaal kan gebeuren!

De volgende dag wilden we eigenlijk de bus nemen naar Tashkurgan, de chinese grenspost en vertrekpunt van de bus naar Pakistan. We wachtten ongeveer drie uur met onze bagage langs de kant van de weg, maar het bussie kwam ff niet zo…Op een gegeven moment gaven we de moed op en besloten nog maar een nacht aan het meer te overnachten. Omdat we nu nog een hele middag tijd hadden en het altijd nog superweer was huurden we een paar paarden en wilden nu per paard een rondje om het meer maken. Ik had nog nooit op een paard gezeten en voor Romy was het ook al weer 15 jaar geleden. Daarom was het bij het begin nog een beetje wennen. Laten we het erop houden dat ‘alle begin moeilijk is’. Na een tijdje ging het al een stuk beter en ff later galopeerden we langs de waterkant. Het was een zeer leuke ervaring en een dag later merkten we aan ons achterwerk nog precies wat we de vorige dag gedaan hadden!

Na nog een nachtje slapen sleepten we onze bagage weer naar de straatkant en verwachtingsvol wachtten we weer op een bus richting Tashkurgan. We hadden inmiddels vernomen dat vanwege nieuwe onrusten de bussen de vorige dag niet reden, maar uiteindelijk kwam de bus ons vandaag wel ophalen en na twee uur rijden waren we in Tashkurgan. Dit is een typische grensstad met een mix van Chinezen, Pakistani en Tajiken. In de bus hadden we Xavier uit Hong Kong ontmoet en met hulp van zijn chinese taalkennis kwamen we uiteindelijk uit bij een goed restaurant alwaar we heerlijke Hot Pot voorgeschoteld kregen! De volgende morgen sloten we ons bij de grensovergang netjes aan in de lange rij wachtende Pakistani en Chinezen en deze keer ging alles gelukkig van een leie dakje en zaten we daarom al snel in een bus met bedden richting Karimabad. De rit ging over een van de hoogstgelegen wegen van de wereld…