Weil es im Hunzatal so entspannt ist und einlädt, um länger zu bleiben, wurde noch ein Tag angehängt. Nach 40 Kilometer Wanderung in unseren Beinen war das sehr angenehm und zur “Abwechslung” bestellten wir wieder Aprikosensuppe im “Hidden Paradise”. Wir hatten inzwischen schon einen Stammplatz…

Es gibt eine Zeit, zu kommen und nun war es an der Zeit, zu gehen. Wir hatten fast zwei Wochen in Karimabad und Umgebung verbracht und machten uns nun auf den kurzen Weg nach Gilgit. Gilgit, das hatten wir gehört, sollte nichts Besonderes sein und war es dann auch nicht. Bei gutem Wetter liegt es 3 Stunden südlich von Karimabad (die Fahrzeit richtet sich hier nach dem Wetter, da der Karakoram Highway eine “Großbaustelle” ist, ständig durch Erdrutsche und Steinschlag blockiert). Wir hatten auch weiter nix in Gilgit geplant, aber benutzten es als Ausgangspunkt für einen kurzen Ausflug nach Skardu (Satpara Lake, Deosai Plains) und für das Trekking zum Nanga Parbat Base Camp.

Was uns doch sofort in Gilgit auffiel – die Bevölkerung schien nur aus Männern zu bestehen. Keine Frauen auf der Strasse und ich wurde die ganze Zeit von den Männern angestarrt, als ob ich E.T. wäre…die bauten fast Unfälle auf der Strasse wegen mir. Das ist echt unangenehm! Hier fahren auch des öfteren Militärjeeps rum mit Soldaten mit Gewehren. Das sind Vorsichtsmaßnahmen, da es hier einige religiöse Probleme gibt. Wo in Karimabad die Bevölkerung ausschließlich aus Ismailitischen Muslimen besteht (eine relativ liberale islamische Gruppe, deren religiöses Oberhaupt der Aga Khan ist), leben in Gilgit zu gleichen Teilen Sunniten, Schiiten und Ismailiten und das nicht immer in guter Nachbarschaft…

Skardu liegt 220 km östlich von Gilgit, dicht an der ‘line of control’ mit Indien. Das ist die Kaschmir Region, um die sich Pakistan und Indien schon seit Jahrzehnten streiten. Die Strasse folgt die meiste Zeit dem wunderschönen Industal. Ein Tal, geformt durch den heiligen Indus, der dem Mt. Kailash in Tibet entspringt. Diese Fahrt entlang des Tales war ein Grund, warum wir nach Skardu gingen, außerdem wollten wir auch den Satpara See sehen und die Deosai Hochebene, daher fuhren wir nach Ankunft in Skardu gleich mit einem Taxi weiter zum 10 Kilometer entfernten See und bauten dort unser Zelt auf. Der Satpara See ist ein türkisfarbener Alpinsee, der normalerweise ein sehr touristisches Ausflugsziel ist. Seit einigen Jahren werden jedoch ein Staudamm und 2 Wasserkraftwerke gebaut, wodurch sich der See und die Umgebung natürlich stark verändert haben. Der Wasserpegel ist bereits stark angestiegen und die Hotels am Ufer mussten schon in höher gelegene Gebiete “umziehen”. Es sah trotzdem noch ganz schön aus, aber es war auch komisch anzusehen, wie die Gebäude am Ufer langsam mit Wasser voll laufen.

Für den nächsten Morgen hatten wir einen Jeep gemietet, um zur Deosai Hochebene zu fahren. Die zweithöchste Hochebene der Welt, die nirgends niedriger als 4000 Meter liegt. ‘Das Dach der Welt’, wie es die Einheimischen nennen… Natürlich hatten wir mal wieder Wetterpech…als wir unser Zelt einpackten, hingen schon dicke Wolken am Himmel…guten Mutes stiegen wir trotzdem in den Jeep und versuchten, das Beste daraus zu machen…Höhepunkt des Tages war die Fahrt über eine verrottete Hängebrücke… Wir schliefen noch eine Nacht im Zelt im Garten eines 4-Sterne-Hotels in Skardu und fuhren am nächsten Tag wieder entlang des Indutales zurück nach Gilgit, wo wir nun sind und uns auf den Besuch des Nanga Parbat Base Camps freuen!

Omdat de Hunza Valley zo erg relax is en daarom zo uitnodigd om langer te blijven, besloten we er nog een dagje aan te plakken. Zo na ongeveer 40 km wandeling in de benen was dit best aangenaam en bestelden we ‘voor de verandering’ wederom een abrikozensoep bij Hidden Paradise. We hadden inmiddels een stamtafel gekregen…

Er is een tijd van komen, en die van gaan was gekomen.We hadden bijna twee weken in Karimabad en omgeving doorgebracht en maakten ons op voor een kort tochtje naar Gilgit. Gilgit, hadden we gehoord, moest niks bijzonders zijn en ligt bij goed weer drie uur zuidelijker dan Karimabad. Als het geregent heeft is er meer ‘werk-aan-de-weg’ vanwege aardverschuivingen, waardoor de reistijd zich makkelijk kan verdubbelen. Zo gezegd, zo was het ook…We hadden verder niks in deze plaats gepland staan, maar zouden het als thuishaven gebruiken voor een kort tripje naar Skardu (Satpara Lake, Deosai Plains) en voor een trek naar Nanga Parbat Base Camp.

Wat wel meteen opvalt in Gilgit, is dat de bevolking alleen uit mannen lijkt te bestaan. Romy wordt dan ook door alle mannen op straat aangekeken alsof ze eruit ziet als E.T….zelfs zo erg dat er ongelukken op straat gebeuren. Ook rijdt er zo nu en dan een militaire Jeep voorbij beladen met mannen met grote pistolen. Dit vanwege religieuze problemen die zo nu en dan nog is de kop opsteken. Waar de bevolking in Karimabad allemaal Ismaeli moslims zijn (een meer liberale afvaardiging van de islam die de Aga Khan als leider zien), daar leven hier Sunni’s, Shia’s en Ismaeli’s moslims niet altijd even als goede buren tezamen…

Skardu ligt 220 km ten oosten van Gilgit en dichtbij de ‘line of control’ met India. De ‘Kashmir regio’ waar Pakistan en India al jaren lang om vechten. De weg volgt grotendeels de heel mooie Indus vallei. Een vallei gevormd door de heilige rivier de Indus die ontspringt in Tibet. Het zien van deze vallei was een van de redenen om naar Skardu te gaan, maar we wilden ook het Satpara meer zien en daarop volgend de Deosai Plains dus bij aankomst in Skardu reden we meteen per taxi verder naar het meer dat tien kilometer verderop lag en zetten we de tent op. Het Satpara meer is een alpiene meer met een heerlijk turqoise kleur waar normaal gesproken een hoop toeristen op afkomen. Op dit moment werkt men aan twee elektriciteits centrales waardoor een kant van het meer niet meer hetzelfde is als vroeger. Ook het waterpeil is het afgelopen jaar flink gestegen, waardoor de hotels die aan de oever lagen nu ‘verplaatst’ worden naar boven. Het zag er allemaal op zich nog aardig uit en was zeker nog wel de moeite waard, maar ‘t was wel vreemd om te zien hoe de gebouwen aan de oever langzaam vol lopen met water…

De volgende ochtend hadden we een Jeep gecharteerd om naar de Deosai Plains te rijden. Een hoogvlakte wat nergens lager ligt dan 4000 meter en na de Tibetaanse hoogvlakte de hoogste in de wereld. ‘The roof of the world’ zoals de lokale bevolking het hier ook noemt… Ook hier hadden we zoals wel vaker geen geluk met het weer…we rolden de tent uit en dikke pakken wolken lachten ons helaas tegemoet…Vol goede moed stapten we toch maar in de Jeep en probeerden het beste ervan te maken…Hoogtepunt van de dag was het oversteken met de Jeep van een gammele hangbrug… We verbleven nog een nachtje in de tent in de achtertuin van een 4-sterren hotel en reden vervolgens dezelfde Indus vallei weg weer terug richting Gilgit alwaar we nu zijn en veel zin hebben om een bezoek te brengen aan Nanga Parbat Base Camp!