Mit fast drei Millionen Einwohnern ist Jaipur eine chaotische Stadt mit vielen Palästen und Festungen, die auf den umliegenden Hügeln gebaut wurden. Das Herz von Jaipur ist die “Rosa Stadt”. Ein ummauertes Stück “Stadt in der Stadt”, wo die Gebäude vor allem bei Sonnenuntergang in einer rosa Farbe erstrahlen. Jaipur liegt am Rande der Wüste und ist daher auch ziemlich warm. Wegen der großen Hitze fiel es uns schwer, unseren Stadtbesichtigungsplan durch zuziehen und wir suchten lieber Restaurants mit Klimaanlage auf. Aber ein bisschen haben wir uns schon angeschaut, unter anderem das schönste Bauwerk – Hawa Mahal oder Windpalast. Es wurde in der Zeit der Raj gebaut, damit die Damen hinter den kleinen Fenstern das Leben und Treiben in der Stadt beobachten konnten.

Für viele Menschen in der Welt ist das Taj Mahal das schönste Bauwerk, das je gebaut wurde und es zieht natürlich Unmengen an Touristen nach Agra (vier Stunden von Delhi oder Jaipur), wo das Taj steht. Für mich war es eines der Höhepunkte unseres Indien-Besuches und ich war schon sehr gespannt darauf. Für Eddy war es schon das dritte Mal und er wusste schon, was ihn erwartet. Trotzdem war auch er wieder beeindruckt von der Schönheit dieses Bauwerkes. Es ist das Schönste der Welt, vor allem wenn man bedenkt, dass es “nur” ein Grab ist. Agra hat auch noch ein paar andere Sehenswürdigkeiten, die man sich vielleicht noch hätte anschauen können, aber wenn man das Taj Mahal gesehen hat, sind die alle nur noch unbedeutend und deswegen machten wir uns auf den Weg zu einem weiteren Höhepunkt Indiens – Varanasi.

Über Varanasi wurde schon so viel erzählt und geschrieben und es gibt Unmengen an Fotos im Internet, warum also noch dorthin fahren? Diese Stadt am Ganges muss man selbst erleben und mit eigenen Augen sehen, warum der Ganges der heilige Fluss für Hindus ist. Das Gangesufer mit seinen Ghats ist und bleibt ein beeindruckender Ort auch für Nicht-Hindus. Man kann sehen, wie jemand seine Zähne mit heiligem Gangeswasser putzt, während ein Stück weiter die Toten am Ufer verbrannt werden, bevor ihre Asche ins Wasser gestreut wird. Der Fluss ist einfach total verseucht! Damit man mal eine Ahnung davon bekommt: in Europa befinden sich in Badeseen maximal 500 Bakterien pro 100 ml Wasser. Im Ganges sind es 1,5 Millionen!! Wir würden noch nicht einmal die große Zehe da rein halten. Darum ist es auch unbegreiflich zu sehen, wie einfach sich die Menschen voller Hingabe ins kühle Nass begeben, sogar von diesem Wasser trinken! und Kinder den ganzen Tag darin plantschen. Vor allem am Morgen, wenn die Sonne aufgeht, ist das Ufer total überfüllt – wenn die Hindus dorthin kommen, um sich zu “säubern” vor dem Morgengebet im Tempel.

Man muss vielleicht noch erwähnen, dass es fast nicht mehr möglich ist, Varanasi zu besuchen. Die Strassen sind inzwischen so voll mit Rickshaws und anderen Dingen, die in Indien als Transportmittel benutzt werden, dass man in einigen Stadtteilen 24 Stunden am Tag im Stau steht. Vielleicht müssten die Männer mal weniger zeugungsfreudig sein, denn das kann ja nicht der Sinn der Sache sein…es gibt einfach zuviel Menschen! Wir blieben insgesamt vier Tage in Varanasi und fuhren dann zurück nach Delhi.

Dieses Mal schliefen wir in einem Hotel im “Touristenviertel” Pahar Ganj. Die Hotels sind da ziemlich billig und manchmal nicht so besonders toll. Wir dachten, wir hätten ein halbwegs gutes Hotel gefunden, aber mitten in der Nacht wurden wir durch scharrende und piepende Geräusche geweckt, welche unter unserem Bett hervorkamen. Wir hatten offenbar Gesellschaft von ein oder zwei Ratten. Ich sah noch, wie eine Ratte aus dem Fenster flüchtete. Glücklicherweise hatte Eddy seine Brille noch nicht aufgesetzt. An Schlaf war danach nicht mehr zu denken und am nächsten Morgen wechselten wir in ein anderes Hotel.

Wir hatten Madhavi versprochen, uns nochmal zu melden, wenn wir wieder in Delhi sind und wir wollten sie zu einem Dankeschön- und Abschiedsessen einladen. Da sie natürlich die Plätze, wo man gut Essen gehen kann besser kennt, lief es am Ende wieder darauf hinaus, dass wir von ihr und ihrer Schwester zu einem leckeren Abendessen mit Tiramisu als Dessert eingeladen wurden. Dann war der Tag angebrochen, an dem wir uns nach tausenden Kilometern auf dem Landweg in die Luft begaben. Am 14. September flogen wir von Delhi nach Hongkong…Zeit für einen Kulturschock…

Met bijna drie miljoen inwoners is Jaipur een chaotische stad dat vol staat met paleizen en forten die gebouwd zijn op de heuvels die rondom de stad liggen. Het hart van Jaipur is de roze stad. Een ommuurd stukje stad-in-een-stad waar de gebouwen vooral met zonsondergang een roze gloed over zich heen krijgen. Het ligt ook op de rand van de woestijn en daardoor lekker warm.

Door deze inmense hitte valt het niet mee je aan het bezoekplan te houden aangezien je al snel de koelte van een restaurant met airco opzoekt. Toch hebben we wat weten te bezichtigen met als hoogtepunt de Hawa Mahal of windpaleis. Het werd gebouwd in het Raj tijdperk en werd gebouwd zodat de vrouwen van achter kleine raampjes ongezien het leven in de stad konden aanschouwen.

Voor veel mensen in de wereld is de Taj Mahal het mooiste bouwwerk ooit gebouwd en dat trekt horde toeristen naar Agra (4 uur van Delhi en Jaipur) waar de Taj staat. Voor Romy was het een van de hoogtepunten van deze reis en was natuurlijk zeer benieuwd. Ik zou de Taj nu voor de derde keer gaan zien en wist wat me te wachten stond. Toch was ik weer onder de indruk van de schoonheid van dit gebouw. Het is het mooiste gebouw van de wereld en dan te bedenken dat het niet meer is dan een graf.
Agra heeft nog een paar andere dingen die misschien de moeite waard zijn, maar aangezien die allemaal in het niet vallen na het zien van de Taj Mahal, bewaren we die voor de volgend keer en gingen op weg naar een ander Indisch hoogtepunt, namelijk Varanasi.

Over Varanasi is al veel gezegd en geschreven en het internet staat vol met foto’s, dus je kan je afvragen waarom nog naar deze plaats te gaan. Deze stad aan de rivier de Ganges moet je zelf beleven en met eigen ogen zien waarom de Ganges een heilige rivier is voor de Hindu’s. Het leven aan de Ganges met haar ghats is en blijft een indrukwekkende plek op aarde voor niet-Hindu’s. Zo zie je hoe iemand z’n tanden staat te poetsen met heilig gangeswater en even verderop wordt er iemand verbrand aan de waterkant, voordat het as in het water gegooid wordt. Het water is er gewoon heel smerig! Om een idee te geven; In Europa zitten ongeveer 500 bacterien in 100 ml. zwemwater. In de Ganges 1,5 miljoen!! Wij durven de grote teen nog niet eens in het water te steken. Daarom is het verwonderlijk om te zien hoe makkelijk deze mensen zich vol overgave hier in het water storten, of hoe kinderen het water gebruiken als dagelijks vertier.

Vooral ‘s ochtends vroeg wanneer de zon opkomt is het een drukte van je-welste aan de oevers wanneer de Hindu’s hier samenkomen om zich ‘schoon’ te maken voor het ochtendgebed in de tempel.
Overigens is het misschien de moeite waard om te vertellen dat het bijna niet meer mogelijk is om Varanasi te bezoeken. De straten staan inmiddels zo vol met rickshaws en andere dingen wat men in India nog onder de noemer voertuigen rangschikt, dat er in sommige delen van de stad een 24-uurs file gevormd wordt. Misschien moeten alle mannen er maar is een knoopie inleggen want dit kan niet de bedoeling zijn…wat een mensen!

We verbleven bijelkaar vier dagen in Varanasi en werd het tijd ons op te maken voor een ander bezoek aan Delhi. Dit keer sliepen we in een hotel in de toeristenwijk Pahar Ganj. De hotels zijn hier heel goedkoop en soms van slechte kwaliteit. We dachten een redelijk hotel gevonden te hebben, maar ‘s nachts bleek het tegendeel toen we wakker werden van een hoop gepiep en gekraak dat onder het bed vandaan kwam. We bleken gezelschap te hebben van een rat of twee. Romy zag nog net hoe een rat via het raam probeerde te vluchten. Gelukkig had ik m’n bril nog niet op. Slapen deden we niet meer die nacht en de volgende ochtend verkasten we maar naar een ander hotel.
We hadden beloofd Madhavi weer in te lichten wanneer we weer in Delhi zouden zijn en wilden ze uitnodigen voor een dank-je-wel en afscheids etentje. Omdat zij natuurlijk de plekken weten waar je moet gaan eten, liep het er natuurlijk op uit dat wij weer werden uitgenodigd voor een smakelijk diner met Madhavi en haar zus met tiramisu als dessert toe.

De dag was aangebroken dat we na duizenden kilometers over land het luchtruim gingen opzoeken. Op 14 september vlogen we van Delhi naar Hong Kong…tijd voor een cultuurschok…